Stichting Geuzenpenning

Bernard IJzerdraat en de Schiedamse wortels van verzetsgroep De Geuzen

Het vonnis van het Geuzenproces in het gebouw van de Hoge Raad 1941 - Collectie Beeldbank NIOD (1)

Al sinds 1987 wordt de Geuzenpenning jaarlijks uitgereikt aan een persoon of organisatie die zich in heeft gezet voor het behoud van de democratie. In 2025 heeft de ceremonie in Schiedam plaatsgevonden. Het gemeentearchief dook voor het 750ste jubileumjaar in de Schiedamse wortels van de verzetsgroep: wie waren De Geuzen? Waar waren zij actief? En, niet geheel onbelangrijk: wie was Bernard IJzerdraat, de schrijver van het eerste Geuzenbericht?

Vijf dagen na de Duitse bezetting zag de elfjarige Daja IJzerdraat haar vader aan een tafel in de woonkamer schrijven. In haar herinnering zag het er zo uit: haar vader in het kaarslicht, een blocnote en een vulpen. Het was avond, maar het vuur van de kachel was al gedoofd. Het gezin woonde er net een paar maanden; ze hadden een dorp aan de Duitse grens ingeruild voor de veiligheid van de Vlaardingerdijk in Schiedam. Daar zat Daja, op een bankje in de buurt van de kachel, en daar zat haar vader aan tafel, ongestoord te schrijven. “Ik vroeg iets”, vertelt ze vijftig jaar later in een aflevering van NCRV Dokument, een documentaireserie van de publieke omroep, “en kreeg het antwoord: ‘Nee, even niet storen. Ik moet doorgaan.’”

Het verhaal van de eerste Nederlandse verzetsgroep begon met een handgeschreven brief. Een blocnote en een vulpen, meer was niet nodig. Het was Bernard IJzerdraat (1891-1941), die eerder met zijn vrouw een eigen kunstweefschool had opgericht, die aan de Vlaardingerdijk in Schiedam het vroegste anti-Duitse Geuzenbericht dat bewaard is gebleven schreef:

Foto: Eerste Geuzenbericht door Schiedammer Bernard IJzerdraat- Mei 1940 – Collectie NIOD

‘Nederland zal zijn vrijheidsberoving niet voor zoete koek opeten. We weten wat ons te wachten staat. Al onze voorraden zullen worden weggehaald, voedsel, kleding, schoeisel. We krijgen stellig spoedig een nieuwe Alva met bloedraad en inquisitie (of een Quisling). Maar de Geuzenactie zal ons geleidelijk organiseren en eenmaal zullen we, evenals in de tachtigjarige oorlog, onze vrijheid heroveren. Moed en vertrouwen. Ons land zal geen onderdeel van Duitsland worden!

Leraar handenarbeid

IJzerdraat was toen, in de maand dat de Duitsers Nederland bezetten, 48 jaar oud. Met zijn vrouw Bastiana “Daja” Braam (1902-1959) had hij twee zoons, hun dochter Daja was net elf geworden. Eerst woonde het gezin in Dinxperlo, vlakbij de Duitse grens. Daar, waar Bernard als ontwerper in een tapijtfabriek werkte,zagen ze de oorlog van dichtbij; ze ontfermden zich over Duits-Joodse vluchtelingen en waren goed op de hoogte van de ontwikkelingen in Duitsland. Maar toch, of juist daarom, vluchtte het gezin in eind 1939 naar het westen, dicht bij de familie van de volwassen Daja. Daar viel Bernardus als leerkracht in op een hele rits aan scholen in Schiedam, Vlaardingen en Rotterdam.

Foto: Bernard IJzerdraat. Collectie stadsarchief Vlaardingen

Het eerste Geuzenbericht staat volgens historicus Harry Paape aan de wieg van de eerste Nederlandse verzetsgroep. Paape schreef in 1965 een boek over De Geuzen, waarin hij over dat eerste pamflet schreef: ‘De eerste stap is gezet. Terwijl Nederland nog verdoofd is door het snelle verloop van de strijd, versuft door het bericht van de capitulatie – dan is daar al die Bernard IJzerdraat, die wéét wat de nazi’s ons zullen brengen, maar die ook weet, dat op onderdrukking maar één antwoord past: verzet.’

Dan, na het eerste pamflet, gaat het in hoog tempo: IJzerdraat ontmoet Vlaardinger en ex-onderwijzer Jan Kijne, hij brengt IJzerdraat in contact met het bestuur van de Vlaardingse wandelsportvereniging Flardinga en de eerste georganiseerde verzetsgroep van Nederland is gevormd. Het waren mannen uit de regio – Schiedam, Vlaardingen, Delft, Rotterdam en Maassluis – die de eerste groepjes Geuzen vormden. In de aflevering van NCRV Dokument geeft een lid die de oorlog overleefde een opsomming van hun verzetsdaden: het doorsnijden van elektriciteitskabels, het in kaart brengen van Duitse stellingen, het inkopen van springstoffen en wapens en het werven van nieuwe leden. 

Puin slepen na het bombardement op Rotterdam

Er is in Nederland geen historicus gespecialiseerd in de geschiedenis van De Geuzen, maar Hjalmar Teunissen (55) uit Vlaardingen komt er tegenwoordig dicht in de buurt. Toen hij als journalist voor het Rotterdams Dagblad schreef, interviewde hij veel Geuzen die nog in leven waren. Bovendien: hij heeft meegewerkt aan een podcast over de Geuzen, hij kent persoonlijk een aantal Geuzendochters (dochters van voormalige Geuzen) en heeft twaalf jaar in de uitvoeringscommissie van de Stichting Geuzenpenning gezeten.

Teunissen werkt sinds het begin van 2020 bij het Stadsarchief Vlaardingen, officieel als medewerker Beeld en Geluid. Het was 2005, toen hij samen met Vlaardinger Jan Anderson startte aan een boekenreeks over de oorlogsjaren van hun stad. In maart 2025 hebben ze het vierde deel uitgebracht, vertelt hij in het stadsarchief. “In al die onderzoeken kwamen De Geuzen naar voren. Daarvoor heb ik gebruik gemaakt van boeken, origineel materiaal uit het stadsarchief en Streekmuseum Jan Anderson en mijn eigen interviews met nog levende Geuzen.”

Het is niet vreemd, vertelt Teunissen, dat juist in deze regio de eerste verzetsgroep is ontstaan. Hij wijst naar een oud interview uit het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. In het interview, door Paape in 1964 afgenomen met de Vlaardingse Geus Jan van Wijk, vertelt de voormalige Geus over het vervoeren van ‘doden en gewonden’ na het bombardement op Rotterdam. “Die Vlaardingers hebben doden uit het puin getrokken, waardoor de mannen snel in de stemming kwamen dat er iets moest gebeuren. Hetzelfde geldt voor IJzerdraat: hij zag vanuit zijn kamer aan de Vlaardingerdijk rookwolken opdoemen en de vluchtelingen vanuit Rotterdam binnenstromen. Zij zagen op straat wat oorlog voor Nederland betekende, terwijl dat voor een groot deel van Nederland nog niet het geval was.”

De elfjarige Daja weet het nog, vertelt ze als volwassen vrouw in 1991. De manier waarop haar vader zich gedroeg en de manier waarop haar vader tegen haar praatte tijdens die eerste dagen  na het bombardement op Rotterdam. “Hij was ook naar Rotterdam geweest om te gaan kijken, maar daar praatte hij wel over op een…Ja…Wat zal ik zeggen? Een ernstige toon, een fellere toon. Je zou nu, achteraf, zeggen: daar zat haat bij, bij de manier waarop hij sprak. Hij was ook wat teruggetrokken naar ons toe, je kon merken: hij is heel sterk met iets bezig.”

De Vlaardingse Geuzen werven op straat

Volgens Teunissen is het “heel bijzonder” dat IJzerdraat in zijn eentje, aan het begin van de oorlog, zo’n anti-Duits pamflet heeft geschreven. “Hij heeft het niet alleen geschreven, hij heeft het pamflet ook actief verspreid.” Dat is ook zeker gelukt, vertelt Teunissen.Aan de Burgemeester Knappertlaan in Schiedam stond het Sportfondsenbad waar veel Duitsers zaten. Daar werden vaak briefjes in uniformjasjes gestopt, blijkt uit een aantal geuzenverklaringen van na de oorlog.”

Net als het verspreiden van Geuzenberichten, gebeurde het werven van nieuwe leden vaak in de openbaarheid, soms zomaar, gewoon op straat. De Vlaardingse Geuzen, legt Teunissen uit, zaten in het bestuur van Flardinga, een wandelsportvereniging die sinds het midden van de jaren dertig actief was. Hij somt de leden van het bestuur op: Ies Korpershoek was voorzitter, Sjaak van der Ende was penningmeester en Arij Kop was secretaris. “In Geuzenverklaringen van na de oorlog wordt verteld dat veel mensen gewoon op straat werden aangesproken. Arij Kop, de leider van de Vlaardingse Geuzen, probeerde zelfs leden te werven bij de huizen waar hij huur kwam innen. Als hij daar iemand kende, had hij zoiets van: ‘Goh, nu ik je toch zie.’”

Foto: Het Geuzenproces in het gebouw van de Hoge Raad 1941 – Collectie Beeldbank NIOD

De wandelclub, welbekend in Vlaardingen, kreeg al vrij snel na de capitulatie toestemming om hun wandelingen weer op te pakken. In kleinere getale dan voor de oorlog, dat wel. “Die eerste wandeltochten na de bezetting waren direct een dekmantel om Duitse stellingen in kaart te brengen”, vertelt Teunissen. Er volgden vrij snel maatregelen vanuit de stad: vanaf juni 1940 werden de telefoonkabels in Vlaardingen permanent bewaakt, er werd een verbod ingesteld om na half elf ‘s avonds op straat te zijn en de Vlaardingse burgemeester stelde een beloning van duizend gulden in voor degene die meer informatie over de saboteurs had. “In andere Nederlandse steden waren dat soort maatregelen nog helemaal niet aan de orde”, weet Teunissen.

Wilton-Fijenoord als broeinest

In de Duitse processtukken uit 1941 is te zien hoe de verzetsgroep zou zijn georganiseerd, laat Teunissen in het Vlaardings stadsarchief zien. “Hoogstwaarschijnlijk waren er verschillende groepjes Geuzen, waarbij de leider als enige contact had met de andere leidinggevenden. De groepen werden van elkaar gescheiden om te voorkomen dat de leden elkaar zouden verraden als ze zouden worden gepakt.”  Er wordt geschat, zegt Teunissen, dat het aantal leden rond de duizend tot tweeduizend lag. Het vervelende daarbij is bijna onontkoombaar: er is relatief veel informatie over de Geuzen die aan het eind van 1940 en het begin van 1941 zijn opgepakt, maar degenen die niet in de handen van de Duitsers waren gevallen, zijn vrij onbekend gebleven. 

Foto: Het vonnis van het Geuzenproces in het gebouw van de Hoge Raad 1941 – Collectie Beeldbank NIOD

Veel van de Geuzen werkten bij de bekende scheepswerf Wilton-Fijenoord aan de Wiltonhaven in Schiedam.  “Het was daar een broeinest van Geuzen”, weet Teunissen. “Na de oorlog heeft Wilton-Fijenoord een speciaal bevrijdingsnummer uitgegeven waarin ze zeiden de echtgenoten van de vermoorde Geuzen financieel te hebben gesteund tijdens de oorlog.” Het was ironisch: tijdens de oorlog produceerde de werf onderzeeboten voor de Duitse marine terwijl veel werknemers onderdeel van een anti-Duitse verzetsgroep waren.  

Het was daar, bij de werknemers van Wilton-Fijenoord, waar de eerste arrestatiegolf Geuzen begon. Op 19 november 1940, bijna een halfjaar na het eerste Geuzenbericht, werd Daan van Striep, een Arnhemse Geus die doordeweeks bij Wilton-Fijenoord werkte, gearresteerd. In Arnhem, waar zijn broer en ouders woonden, zou hij zijn broer hebben verteld over het verzetswerk van De Geuzen. “Zijn broer heeft het vervolgens aan een vriend verteld, die heeft het weer tijdens een schaakwedstrijd aan iemand anders verteld, totdat het onbedoeld bij een NSB’er terechtkwam. Uiteindelijk zijn een Nederlandse en Duitse rechercheur samen naar Schiedam gegaan en hebben ze Van Striep opgepakt.” Er is een moment geweest, vertelt de historicus vanuit het Vlaardingse stadsarchief, dat Van Striep de mogelijkheid had om te ontsnappen. Gewoon, op klaarlichte dag, midden in Schiedam.

Om meer te weten te komen over die eerste arrestatiegolf, heeft Teunissen een kopie van een proces-verbaal uit het politiearchief van het gemeentearchief Schiedam gebruikt. Hij legt uit: “De rechercheurs wilden verder met de arrestaties in Vlaardingen en vroegen een Schiedamse rechercheur of hij Van Striep naar het hoofdbureau wilde brengen. Die Schiedammer zat daar een beetje mee in zijn maag, om mee te werken met een Duitse rechercheur. Ze stonden op de Vlaardingerdijk, want daar was Van Striep opgepakt, en hij zei tegen hem dat ze nog even langs het huis van zijn vrouw moesten gaan om door te geven dat hij naar het politiebureau moest. Toen zijn ze, de Geus en de Schiedamse rechercheur, lopend naar zijn vrouw gegaan. Bij het huis aangekomen, zei de rechercheur tegen Van Striep: ‘Wacht jij maar even op straat, ga ik naar binnen om het door te geven aan mijn vrouw.’ Hij was ruim tien minuten binnen gebleven, dus hij dacht dat Van Striep wel zou zijn ontsnapt. Als hij is ontsnapt, dacht de rechercheur, zal ik op straat mijn pistool leegschieten, dan heb ik tenminste een goed verhaal. Maar hij kwam terug en Daan van Striep stond nog buiten te wachten! Die vertelde de rechercheur dat hij wel over ontsnappen had nagedacht, maar hij was bang dat het nadelig zou uitpakken voor zijn broer in Arnhem, die was toen ook al opgepakt.’’

Foto: Arrestatie Schiedammer Daan van Striep uit het proces-verbaal van het politiearchief in het Gemeentearchief Schiedam – door Hjalmar Teunissen

‘De erwtensoep vandaag was lekker’

Vanaf dat moment is de bal gaan rollen en werden honderden Geuzen opgepakt, waaronder de bestuursleden van Flardinga en IJzerdraat. De ochtend dat haar vader door twee Duitsers werd opgepakt kan de elfjarige Daja zich nog goed herinneren, vertelt ze in 1991. Het was 25 november 1940, buiten was het donker, zo vroeg was het. “Er werd gebeld, hard gebeld, gebonsd op de deur. We waren dus allemaal meteen wakker. Vader ging opendoen en er werd raar hard gepraat beneden. Ik weet dat ik mijn kamer ben uitgegaan en bovenaan de trap heb gekeken en daar twee groene figuren in de gang zag. Hij trok zijn lichte regenjas aan en is zo met de twee heren  meegegaan. En hij zei hardop in de gang: ‘Ik moet even mee, het zal wel een paar uur duren.’” Het was de laatste keer dat Daja haar vader zou zien.

IJzerdraat en wandelclub Flardinga werden onderdeel van het zogenoemde Geuzenproces van februari 1941, waarbij 43 Geuzen terechtstonden voor hun georganiseerde verzetswerk. “De andere opgepakte Geuzen, uit mijn hoofd waren dat 156 mannen, werden in één grote groep naar het concentratiekamp Buchenwald gestuurd”, vertelt Teunissen. IJzerdraat, Kop, Van der Ende en nog vijftien andere Geuzen, daarentegen, werden in maart 1941 ter dood veroordeeld. Drie van hen kregen later gratie omdat ze nog minderjarig waren. In de cellen van het Oranjehotel (de bijnaam van de Scheveningse gevangenis)  hebben zij hun laatste dagen doorgebracht. Ze schreven briefjes aan hun gezinsleden, stiekem, genaaid in de naden van vieze overhemden. Arij Kop schreef over de erwtensoep, de boerenkool en het brood dat ze in het ‘Oranjehotel’ tijdens hun laatste dagen voorgeschoteld kregen. De erwtensoep vandaag was lekker, en zowaar een stukje verse worst er in.

Op 13 maart 1941, bijna een jaar na het ontstaan van de verzetsgroep, werden IJzerdraat en veertien andere Geuzen gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte bij Scheveningen. Op weg naar de vrachtwagen die hen naar het duingebied moest brengen, zongen de mannen Psalm 43. Dan ga ik op tot Gods altaren, tot God, mijn God, de bron van vreugd; Dan zal ik juichend stem en snaren ten roem van zijne goedheid paren, die na kortstondig ongeneugt mij eindeloos verheugt.

Het waren De Geuzen die als een van de eerste leden uit het Nederlandse verzet door de Duitsers werden vermoord. Precies 84 jaar later, op 13 maart 2025, wordt de Geuzenpenning voor de 38e keer uitgereikt. Aan het einde van de uitreiking wordt, zoals gewoonlijk, Psalm 43 gezongen. Het staat op hun website beschreven, dat de Stichting Geuzenpenning werd opgericht ‘om de idealen van en de nagedachtenis aan De Geuzen levend te houden’. Of, zoals Paape al in 1965 schrijft: ‘Zij zijn het geweest, IJzerdraat, Kijne, Koop, Keesmaat, Wielenga, Boezeman en al die anderen, die al in de tijd, toen Nederland nog in een geestelijk luchtledig verkeerde, de bereidheid, de moed bezaten zich te weer te stellen tegen de invallers, de vernielers, de overheersers van ons land. Zij waren de eersten.

Wil jij ook donateur worden?

U kunt donateur worden van de Stichting Geuzenpenning. U steunt daarbij ons werk. Tevens krijgt u dan jaarlijks de gelegenheid om de uitreiking van de Geuzenpenning bij te wonen. U kunt bijvoorbeeld voor € 20,- per jaar donateur worden, maar elk ander bedrag is ook welkom.

Sponsoren.

De uitreiking van de Geuzenpenning wordt
ondersteund door: