Al-Haq en B’Tselem ontvingen op 13 maart 2009 de Geuzenpenning. B’Tselem is een Israëlische en Al-Haq is een Palestijnse mensenrechtenorganisatie.
Jozias van Aartsen reikte de penningen uit. De burgemeester van Den Haag, de internationale stad van vrede en recht, is voorzitter van de City-Diplomacy-commissie van United Cities and Local Governments. Hij was minister van Buitenlandse Zaken in de periode 1998-2002.
Al-Haq en B’Tselem zijn onafhankelijke organisaties, die de activiteiten van de Israëlische overheid en de Palestijnse Autoriteit kritisch volgen. De nadruk van de werkzaamheden van Al-Haq en B’Tselem ligt op het rapporteren van schendingen van de Palestijnse mensenrechten in de Bezette Gebieden. Tijdens de uitreiking spraken Jessica Montell van B’Tselem en Wesam Ahmad van Al-Haq dankwoorden uit. Aan het eind van de ceremonie werd contact gemaakt via skype met Ramallah, waardoor ook de directeur van Al-Haq, Shawan Jabarin, de aanwezigen kon toespreken in de Grote Kerk van Vlaardingen. Shawan Jabarin kon vanwege een uitreisverbod van de Israëlische overheid niet naar Vlaardingen komen.
Recht en menselijke waardigheid
Al-Haq betekent in het Arabisch ‘het recht’. Een groep Palestijnse advocaten heeft de organisatie in 1979 opgericht. Het kantoor van Al-Haq is gevestigd in Ramallah. Het woord B’Tselem komt uit het Bijbelse scheppingsverhaal en betekent in modern Hebreeuws ‘menselijke waardigheid’. Academici, advocaten, journalisten en leden van het Israëlische parlement hebben de organisatie in 1989 opgericht. Het kantoor van B’Tselem is gevestigd in Jeruzalem.
Betrouwbare aanpak Al-Haq
Al-Haq werkt met veldwerkers in de regio om te onderzoeken waar mensenrechten worden geschonden. De organisatie streeft naar het afnemen van accurate verklaringen ‘onder ede’ van de slachtoffers zelf of van ooggetuigen. Al-Haq is aangesloten bij de Internationale Commissie van Juristen te Genève.
Al-Haq ageert via nationale en internationale campagnes tegen schendingen van mensenrechten door Israël en de Palestijnse Autoriteit en richt zich daarbij tot de VN, de EU en andere staten die niet betrokken zijn bij het conflict. Ook verzorgt Al-Haq training voor Palestijnse rechtshandhavingsinstanties en maatschappelijke organisaties op het gebied van mensenrechten. De organisatie pleit voor integratie van de internationale mensenrechtennormen in Palestijnse wetgeving.
Enkele resultaten van Al-Haq
Al-Haq heeft in 2008 haar activiteiten voortgezet ter verbetering van de verslechterende situatie in de bezette Palestijnse gebieden, met name de humanitaire crisis in de Gazastrook. Behalve het rapporteren over schendingen door Israëlische autoriteiten heeft Al-Haq de aandacht gevestigd op interne Palestijnse schendingen via rapporten en persconferenties over willekeurige gevangenschap en marteling door de Palestijnse Autoriteit en Palestijnse facties. Ook heeft Al-Haq zich ingespannen om via buitenlandse rechtspraak diegenen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van Palestijnse mensenrechten ter verantwoording te roepen. Al-Haq trainde Palestijnse niet-gouvernementele organisaties in het gebruik van het Universal Periodic Review-mechanisme ofwel periodieke onderzoeken naar de mensenrechtensituaties van VN-lidstaten. Al-Haq hielp de Palestijnse niet-gouvernementele organisaties bij het indienen van hun bevindingen bij de VN-Mensenrechtenraad.
Bekroonde film
In 2008 heeft Al-Haq eveneens het inzicht vergroot in het verband tussen Israëlische oorlogsmisdaden van ruim vier decennia geleden en de misdaden die tegenwoordig worden gepleegd. De documentaire ‘Memory of the Cactus’ en bijbehorend juridisch onderzoek vertellen het verhaal van drie Palestijnse dorpen in de Latroun-enclave op de Westelijke Jordaanoever die met de grond werden gelijkgemaakt toen Israël het gebied bezette. De inwoners van die dorpen zijn tot op heden ontheemd en mogen daar niet terugkeren, terwijl Israëlische burgers op diezelfde plek, het ‘Canada Park’ van het Joodse Nationale Fonds, nu genieten van barbecues en picknicks, onbewust van de misdaden die daar uit hun naam zijn gepleegd. De film ontving internationale erkenning met vertoningen over de hele wereld, onder andere in Canada, Groot-Brittannië, Ierland, Australië en de Verenigde Arabische Emiraten waar de film de prijs voor de beste documentaire won op het Dubai International Film Festival. De film heeft bijgedragen aan een beter bewustzijn van de voortgaande Israëlische politiek van bezetting om de Palestijnen van hun land te verdrijven en de herinneringen van het Palestijnse volk uit te wissen.
Vergroten van bewustwording door B’Tselem
B’Tselem is het Israelische informatiecentrum voor mensenrechten in de Bezette Gebieden. B’Tselem wil de Israëlische burgers en beleidsmakers informeren over de werkelijke mensenrechtensituatie in de Bezette Gebieden en een einde maken aan de schendingen van mensenrechten. B’Tselem werkt samen met de Israëlische autoriteiten aan het bevorderen van het afleggen van verantwoording, door te zorgen dat beschuldigingen van wangedrag door militairen of van overheidszijde onderzocht worden. De organisatie fungeert ook als betrouwbare informatiebron voor de internationale gemeenschap. Behalve het uitstekende onderzoek dat B’Tselem levert, is de organisatie ook koploper in het gebruik van nieuwe manieren om mensenrechten onder de aandacht te brengen.
Enkele resultaten van B’Tselem
Mede door het werk van B’Tselem is besloten om de kwestie rondom de afscheidingsbarrière te verwijzen naar het Internationaal Gerechtshof. Een ander resultaat van de inspanningen van B’Tselem is de uitspraak van het Israëlische Hooggerechtshof dat 30 kilometer muur van de barrière onrechtmatig geplaatst is en dat de regering verplicht is de schade die het berokkent aan de Palestijnen langs de gehele route opnieuw te beoordelen.
B’Tselem heeft ook een sleutelrol gespeeld in het afschaffen van huisafbraak als strafmaatregel. Als reactie op een rapport van B’Tselem hierover, stelde de Knesset Law Committee (rechtscommissie van het Israëlische parlement) een speciale commissie in. Deze commissie kwam in 2005 met de aanbeveling te stoppen met het slopen van huizen als strafmaatregel en te erkennen dat dergelijke afbraak de vijandigheid van de bevolking vergroot en schade toebrengt aan de internationale reputatie van Israël.
B’Tselem is verder als eerste begonnen met een innovatieve videostrategie om mensenrechten onder de aandacht te brengen. Er zijn 130 videocamera’s verdeeld onder Palestijnen in de ernstigste conflictgebieden. Zij hebben beelden vastgelegd van geweld gepleegd door kolonisten en soldaten, die de wereld hebben geschokt en uitgebreide kritiek op Israëls beleid hebben ontlokt. Het videomateriaal heeft de autoriteiten gedwongen om strafrechtelijk onderzoek te doen en vervolgingen in te stellen.
In oktober 1999 heeft het Hooggerechtshof van Israëlde methoden van fysiek geweld onwettig verklaard, die routinematig werden toegepast door de Algemene Veiligheidsdienst bij ondervragingen van Palestijnen. Deze praktijken zijn aan het licht gebracht door advocaten en verscheidene organisaties, die honderden van dit soort zaken voor de rechter brachten en de lokale en publieke opinie mobiliseerden tegen Israëls gebruik van marteling. B’Tselem heeft acht rapporten over dit onderwerp gepubliceerd en verscheen driemaal voor de VN-commissie tegen marteling.
Schendingen van mensenrechten
Het conflict tussen de Palestijnen en Israël is complex en schrijnend. Door aanvallen van Palestijnse gewapende groeperingen sterven jaarlijks tientallen Israëliërs en heerst er angst onder de bevolking. Het Palestijnse leed is veelomvattend. Israël heeft grote delen van de Westelijke Jordaanoever in bezit genomen voor de bouw en uitbreiding van Israëlische nederzettingen. De aanwezigheid van deze nederzettingen heeft er vervolgens toe geleid dat er nu in feite twee verschillende en discriminerende rechtssystemen zijn in hetzelfde gebied, waarbij de nationaliteit van een persoon bepaalt welke rechten en voordelen hij of zij heeft. In de afgelopen jaren werden duizenden Palestijnen gedood en nog eens duizenden zonder aanklacht gearresteerd. Israëlische soldaten en kolonisten die zich schuldig maakten aan ernstige misdrijven tegen Palestijnen, zoals mishandeling en aanvallen op bezittingen, werden nauwelijks gestraft. Bij Israëlische militaire operaties werden onschuldige Palestijnse burgers gedood.
Vooral de bewegingsvrijheid van de Palestijnen is ernstig beperkt. Honderden Israëlische militaire controleposten en wegblokkades op de Westelijke Jordaanoever beperken of verhinderen de Palestijnen om zich tussen steden en dorpen vrij te verplaatsen. De bouw van de 700 kilometer lange afscheidingsbarrière, voornamelijk op het grondgebied van de Westelijke Jordaanoever, beperkt de Palestijnse bewegingsvrijheid nog verder. Ook wierp de Israëlische regering in juni 2007 een niet eerder vertoonde blokkade in de Gazastrook op, die heeft geleid tot een ernstige humanitaire crisis. Er overleden Palestijnen, omdat ze de Gazastrook niet uit konden om naar een ziekenhuis te gaan voor een specialistische behandeling. VN-hulporganisaties klaagden dat de blokkade internationale hulpverlening moeilijk maakte. Als reactie op aanhoudende raketaanvallen op Israël door Hamas vanuit de Gazastrook startte Israël eind 2008 een militaire operatie tegen doelen van Hamas. Dit leidde tot veel Palestijnse doden en gewonden en een humanitaire crisis in de Gazastrook.
De Palestijnen zijn ook slachtoffer van schendingen van de mensenrechten door hun eigen gezagsdragers. Als gevolg van het interne politieke conflict en het geweld tussen de facties zijn er burgers gedood die er niet direct bij betrokken waren. Zowel Hamas in de Gazastrook als de Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever heeft buitengerechtelijke straffen, willekeurige gevangenschap en marteling toegepast op politieke tegenstanders.