Uitgereikt door: prof. dr. Theo Van Boven, hoogleraar mensenrechten, bestuurslid Stichting Geuzenverzet 1940-1945
Vera Chirwa heeft van 1981 tot 1993 in Malawi gevangen gezeten na een valse beschuldiging van hoogverraad. In 1983 werd zij daarom ter dood veroordeeld, een veroordeling die later omgezet werd in levenslang. Zij en haar man, die ook geïnterneerd was, hebben elkaar in elf jaar slechts éénmaal mogen zien. Haar man stierf in gevangenschap. Enige maanden daarna werd Vera vrijgelaten. Zij richtte de Burger- en Mensenrechtenorganisatie ‘CARER’ op en was medeoprichtster van de vrouwenorganisatie ‘Woman’s Voice’.
Noel Pierson is jurist en historicus, maar bovenal aboriginal. Hij is strijder tegen de discriminatie en tegen de achterstanden op alle terreinen van het maatschappelijk leven, waarmee de aboriginals te maken hebben. Pierson maakte deel uit van het onderhandelingsteam van de aboriginals gedurende de totstandkoming van de zgn. Native Title Act (1993). Hij is daardoor zeer betrokken bij de vraag hoe de Australische wet de aboriginals het recht zal geven hun ‘native’ gronden te betreden, om de graven van hun voorouders te bezoeken en om tegelijkertijd de rechten van de boeren, die deze gronden al generaties lang pachten, veilig te stellen.
Muchtar Pakpahan was tot 1990 docent aan de universiteiten van Medan en Jakarta en werkte als journalist voor diverse bladen. Hij is voorzitter van de onafhankelijke vakbond Sekirat Buruh Sejahtera Indonesia (SBSI). In deze functie werd Pakpahan in 1994, na arbeidsonlusten in Medan, gearresteerd en veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. Hij werd korte tijd vrijgelaten, maar kort daarna bij nieuwe onlusten weer vastgezet. Het proces tegen hem loopt nog steeds. Inmiddels is duidelijk geworden dat hij wordt aangeklaagd voor zijn politieke en sociale ideeën en niet voor zijn vreedzame acties.
Rosalina Tuyuc Velásquez komt uit een straatarm indiaans boerengezin. In 1980 werd haar dorp geconfronteerd met politiek geweld en werden achtereenvolgens haar vader en haar man ontvoerd. Beiden zijn spoorloos. Samen met andere wanhopige vrouwen richtte Rosalina in 1988 de weduwenorganisatie CONVIGUA op, die de waarheid achter de verdwijningen boven tafel tracht te krijgen en daarnaast talrijke projecten voor opvoeding en emancipatie op touw zet. Als een van de zes afgevaardigden van het ‘Democratisch Front voor een nieuw Guatemala’ heeft Rosalina zitting genomen in het Guatemalteekse parlement. Toch wordt haar familie, net als alle leden van organisaties als de CONVIGUA, nog regelmatig bedreigd door het leger.
Sergei Kovalyov, een bioloog, protesteerde in 1956 al op het Poesjkinplein tegen de Russische inval in Hongarije. In 1975 werd hij voor het eerst veroordeeld en zat vervolgens bijna tien jaar in kampen in de Oeral en Siberië gevangen. In 1984 kwam hij vrij en werd in 1987 persoonlijk assistent van Andrei Sacharov. In 1990 werd hij lid van de Opperste Sovjet en in 1995 lid van de Doema. Als voorzitter van de Commissie voor de Rechten van de Mens was hij een levende garantie voor het feit, dat het nieuwe Rusland ernst maakte met de mensenrechten. Kovalyov bleef – ondanks zijn adviseurschap van president Jeltsin – scherpe kritiek uiten op het mensenrechtenbeleid. In 1995 leidde dat, naar aanleiding van de kwestie Tsjetsjenië, tot een definitieve breuk met de president en zijn ontslag als regeringsadviseur.